Sein

Na deze omweg naar verschillende wetenschappelijke vakgebieden, kom ik terug bij het Zijns-begrip van Heidegger. We hebben net gezien dat in ons ervaren van de werkelijkheid grote gaten zitten. Het niet-bestaande is veelal groter, omvattender en misschien wezenlijker dat het bestaande. Tegelijk konden we vaststellen dat we het niet-bestaande alleen in beeld kunnen krijgen voorzover het een uitvloeisel is van het ons bekende Zijnde. Begrippen als anti-materie, transcendente getallen, bewustzijn en vrije wil zijn in principe be-‘grijp’-baar. We kunnen echter met deze verkenning van de grens van het ons begrijpbare ook een besef krijgen van het niet-begrijpbare. Het ‘niets’ in de voornoemde uitspraak ‘dat alles iets is’, krijgt hiermee een diepere betekenis. Het opent voor ons de af-grond van het Zijn.