Seiende

Met het hierboven aangehaalde spanningsveld tussen woorden en de onderliggende ervaring zijn we al aangeland bij de grondbegrippen in de filosofie van Heidegger. Alles wat we in woorden kunnen benoemen en alles wat we als afzonderlijke entiteit kunnen waarnemen noemt Heidegger de Zijnden (Seiende). Ons handelen, communiceren en begrijpen is gefundeerd in de wereld van de Zijnden. Wetenschap is gebaseerd op het oorzakelijk verband tussen nauw omschreven Zijnden. Elke ervaring is een Zijnde in ons bewustzijn. We kunnen stellen dat ‘alles’  Zijnde is.

Wanneer dit alles is, zouden we het artikel kunnen afsluiten. De redactie zou er in dat geval verstandig aan doen om het, gezien de nietszeggendheid ervan, voor publicatie te behoeden. Dat ‘alles’  Zijnde is, lijkt een nietszeggende uitspraak, een uitspraak waarmee ‘niets’ gezegd wordt. Met het woord ‘niets’ kom ik echter bij het volgende en meest essentiële begrip in het denken van Heidegger: het Zijn (Sein). Het merkwaardige van dit begrip is dat het in het bestek van dit artikel en zelfs in zijn gehele filosofie niet duidelijk wordt wat het is! Zijn is niet toegankelijk voor ons denken. Ons denken en ervaren, als grond van ons menselijk zijn in de wereld, heeft altijd betrekking op iets. We leven in een wereld waarin ‘alles’ iets is. Ons denken en ervaren is gebaseerd op polariteiten: goed impliceert slecht, licht heeft als tegenpool donker en zonder vrouwen zouden er geen mannen zijn. We kunnen dus de vraag stellen of de formulering ‘iets’ een tegenpool heeft die de aanduiding ‘niets’ moet krijgen.

In de natuurkunde wordt anti-materie gepostuleerd als tegenpool van de bestaande materie. In principe is anti-materie echter ook materie. In de wiskunde hebben we de ons bekende getallen (1,2,3 etc. etc.). Het zijn er oneindig veel. We hebben echter ook niet bestaande getallen. Het getal π, ( 3,14159...etc.etc.) zal met een oneindig aantal decimalen achter de komma nog niet exact zijn weergegeven. Het blijkt dat de meeste getallen niet in cijfers zijn weer te geven! Ze worden aangeduid met de benaming transcendente getallen. Deze feitelijk niet bestaande getallen blijven we echter wel getallen noemen. In de psychologie hebben we een begrip als bewustzijn. In het contact met de ander gaan we uit van een wederzijds bewustzijn. Als dit er niet was kunnen we immers net zo goed met een tafelpoot of kakkerlak in gesprek gaan. Juist het nooit benoembare en definieerbare bewustzijn maakt het contact met de ander tot een levend gebeuren. Bewustzijn is een vóóronderstelling in elk menselijk contact. Martin Buber duidt hierop met zijn “Ik-Gij-relatie”. We blijven het echter wel bewustzijn noemen. In de filosofie hebben we een begrip als de vrije wil. Filosofen breken zich al eeuwen lang het hoofd over het al dan niet bestaan van een vrije wil. We zullen hier, net als bij de hiervoor genoemde vakgebieden, nooit uitkomen. In het stellen van de vraag naar de vrije wil ligt echter het antwoord besloten: vrije wil is een niet-bestaande realiteit!