Gestalttherapeut buiten spel

Wat is de onmogelijke positie van de Gestalttherapeut?

In onze dagelijkse praktijk als Gestalttherapeut negeren we de consequentie van de veldtheorie dat we onmogelijk een positie tegenover het veld kunnen innemen. De rolverdeling tussen een Gestalttherapeut en cliënt welke met instemming van beide partijen wordt ingenomen is gegrondvest op een fundamentele onmogelijkheid. Voor het woord Gestalttherapeut kunnen we in deze ook elke andere soort psychotherapeut invullen. De rol van priester, sjamaan, goeroe en alle soorten mediamieke genezers zijn eveneens gebaseerd op een overeenkomstige  loochening van de werkelijkheid. We zijn ons als therapeut van veel bewust hetgeen de suggestie wekt dat we ons in een positie buiten het veld bevinden. In andere culturen wordt de positie van sjamaan of goeroe gezien als zijnde halverwege de godenwereld. Het is een rol die we in alle tijden en allerlei beschavingen tegenkomen. Ook in de Christelijke kerk brengt de priester onder voorgeschreven rituelen en in speciale en gewijde kledij een verbinding tot stand tussen het profane en het sacrale. Deze rituelen zijn bedoeld om aan te geven dat hetgeen de priester in de eredienst bewerkstelligt niet op zijn persoonlijk conto geschreven kan worden. (Jung, 1978). Hij is slechts een intermediair. Om een rolverwarring te voorkomen zou er wat voor te zeggen zijn om de Gestalttherapeut bij de uitoefening van zijn beroep rituele kledij te laten dragen. Het zou expliciet maken dat hij een rol vervult en dat deze niet verward moet worden met zijn persoonlijk leven.

Het oneigenlijke en onmogelijke van de rol als therapeut komt aan het licht bij het merkwaardige verschijnsel dat het zo moeilijk is om vanuit de  therapeutische relatie over te stappen naar een andersoortige verhouding. In een relatie of vriendschap die vanuit een therapeutisch contact ontstaat blijken de sporen van deze eenmaal gevestigde rollen diepgeworteld door te werken. Klaarblijkelijk is het op een diep en grotendeels onbewust niveau schokkend om deze te verlaten. De regel in de beroepsethiek die de cliënt en ook de therapeut beschermt tegen dergelijke grensoverschrijdingen is niet zonder reden in het protocol opgenomen! Veelal wordt het gezien ter voorkoming van misbruik van de machtspositie van de therapeut. Het belichten van de macht laat echter meer zien dan dit ene facet. Het laat de macht van het rollenspel zelf zien. We kennen dit spel maatschappelijk gezien een ongekend grote macht toe. De therapeut heeft de macht van de ziener. Er is een diepgeworteld verlangen naar een metaperspectief van waaruit we gezien en beoordeeld worden. Door de ogen van de therapeut voelen we ons door god gezien. Het verklaart waarom we deze rol blijven vragen en vervullen ondanks de fundamentele onmogelijkheid. Een leven zonder het oog van god is zo desolaat dat we ons liever verschuilen achter een illusie.

Onze Gestaltpraktijk waar we trots op zijn en misschien ons inkomen uit halen geven we niet op als we constateren dat deze is gebaseerd op fundamentele drogredenen. Het fascinerende van de Gestaltbenadering vind ik dat ze met haar theorie en de praktijk zo dicht langs het besef van deze consequenties scheert. De grondhouding in Gestalt is het zich open stellen voor het ongewisse. Het niet-weten wordt niet gecamoufleerd met een oppervlakkige air van deskundigheid. Onzekerheid en het niet-weten is eerder een kwaliteit dan een falen van de Gestalttherapeut. De afgrond wordt zeer dicht genaderd in een impasse waarin de therapeut zichtbaar wordt in zijn beperktheid. Op zo’n moment kan de illusie van het rollenspel even voelbaar worden. De coulissen van het decor bewegen en het besef dat het slechts een decor is dringt even door. De rol van therapeut en cliënt wankelt en samen staan ze oog in oog voor een gapende afgrond. Ze kijken in de muil van het mysterie van het leven. Het is de muil waarin we met onze rollen en zekerheden verzwolgen worden. Het is geen moment waarop we nog zelfgenoegzaam op onze stoel als therapeut zitten. Het is het moment dat de boel in elkaar dondert. Het is geen verdienste waarmee de Gestalttherapeut zich op de borst kan slaan.

Gestalt is vanuit haar filosofische en maatschappelijke wortels alert op het ontstaan van dogmatische houding van ‘het te weten’. Gestalt zou daarmee zelf tot een ‘fixed Gestalt’ worden. Het anarchistische waar Gestalt zich vaak op beroept is niet alleen gericht op de maatschappij buiten maar ook op haar eigen grondvesten. Een implosie van haar eigen bouwwerk is noodzakelijk voor haar voortbestaan. De Gestalttherapeut staat op voorhand al buiten spel. Het innemen van een kennende positie wreekt zich onvermijdelijk.