Experimenteren in Gestalt

In den beginne

In den beginne is het zijn. Het ‘zijn’ of ook wel het ‘zijnde’ is een filosofisch begrip waarmee alles wat zich aandient, ervaarbaar en ook niet direct ervaarbaar, aangeduid wordt. Het is datgene wat er al is voordat we er woorden aan geven. Het onderhavige artikel is een kritische rondgang met betrekking tot hoe Gestalt zich tot dit zijn verhoudt. De uitdaging die Gestalt hierbij aangaat wordt afgezet tegen de onmogelijkheid van de hele onderneming.

We geven woorden aan hetgeen we waarnemen. Een kindje voor in het zitje op de fiets wijst op hetgeen het waarneemt en probeert de passende woorden te vinden: koe, huis, vogel, boom etc. Het leert om onderscheid te maken in hetgeen het waarneemt en de dingen te benoemen. Naast de concreet waarneembare objecten leert het ook abstracte categorieën te benoemen: de koe en de vogel zijn allebei dieren. Het lichaam heeft tal van ledematen die met een bepaalde naam aangeduid worden. Met betrekking tot het lichaamsbeleven leert het om ervaringen te benoemen:  een wond kan pijn doen en het kan dorst hebben of zin hebben in een ijsje. Bij de verdere ontwikkeling van de taal en het bewustzijn leert het ook de relatie tot de ander te benoemen: deze kan lief of stout zijn, bij een bestendiging van de relatie kan de ander een vriendje of vriendinnetje gaan heten. De interne representatie in woorden is de basis van ons kennend bewustzijn. We gaan de wereld begrijpen en erover nadenken. De grens van dit kennend bewustzijn zal ik exploreren.

Voor zover de lezer niet vertrouwd is met de terminologie en de filosofische gedachtegang van Gestalt, zal het eerste hoofdstuk over de ‘Wijsheid van het veld’ mogelijk een groot beroep doen op zijn begripsvermogen. In dit hoofdstuk zal ik het uitgangspunt van Gestalt, het velddenken, beschouwen. Het eerste deel hiervan, ‘Het velddenken’, benadert het thema vanuit de filosofische invalshoek. Bij het deel, dat de titel ‘Golven in het veld’ draagt, zal ik meer de directe ervaring aanspreken. Beide benaderingen verbinden zich in het deel over ‘Religie en Gestalt’. In het hoofdstuk over het heil van Gestalttherapie belicht ik de helende werking van deze mensbenadering. De wankele basis van de (Gestalt)therapeut komt in het hoofdstuk ‘Gestalttherapeut buiten spel’ aan de orde. Bij ‘experimenten in het water’ komen vooral de beperkingen en risico’s van deze kenmerkende techniek van Gestalttherapie aan bod. Het afsluitende hoofdstuk met de titel ‘Ten gronde’ keert terug naar het begin van Gestalt als maatschappelijk experiment. Het hoopt aan te wakkeren tot een vlammende dialoog.