Het huis van het wetenproject

Wetenschap wil weten.
Wat is het wezen van weten?
Willen we weten hoe iets werkt?
Willen we weten wat de oorzaak is?
Willen we invloed kunnen uitoefenen?
Kunnen we nieuwe velden van weten ontginnen?

Het grote wetenproject heeft een hele bedrijfstak opgeleverd aan universiteiten en instituten met onderzoekers, studenten, proefschriften etc. Het weten heeft dankzij de mogelijkheid tot beïnvloeden grote invloed op de maatschappij in al haar facetten: van industrialisatie en informatietechnologie tot onderwijs en politiek. De waarde en waarheid van de uitgangspunten van het wetenproject worden niet of nauwelijks betwijfeld. De resultaten zijn evident genoeg. Het is een rotsvaste overtuiging waar menige godsdienst jaloers op zou zijn!

Dit artikel kan dan ook gemakkelijk opgevat worden als een vloek in de kerk. In de wetenschap mag alles in twijfel getrokken worden, maar de uitgangspunten van het wetenproject mogen niet onderuit gehaald worden. Determinisme is een van haar meest fundamentele uitgangspunten. Er mag hooguit op het zolderkamertje van de universiteit, bij de faculteit filosofie, over nagedacht worden. Dat filosofen geen wending mogen geven aan de ingeslagen weg lijkt op voorhand vast te staan.

Ik zal, om te beginnen, toch eens aankloppen bij deze zolderkamer en vragen wat de filosofie over het weten denkt te weten. Bij deze zin ben ik wel meteen op mijn hoede: kan filosofisch denken wel denken over het denken? Is dit niet een doorzichtige opschepperij van Baron von Münchhausen die zegt zichzelf bij zijn haren uit het moeras getrokken te hebben? Met het nodige scepticisme stap ik binnen. Ik ontmoet daar Heraclitus, Plato, Aristoteles, Descartes, Kierkegaard, Heidegger, Sartre en nog vele anderen die bijzonder interessante visies hebben op ons kennen en ons menselijk bestaan in bredere zin. Het blijkt dat hier de grondbeginselen van het grote wetenproject worden geschreven. Er wordt hier nog steeds driftig over deze grondbeginselen nagedacht, al kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de echte inspiratie wat gedoofd is. Zouden we de grens van het mogelijke kennen inmiddels bereikt hebben? Een stevige en charismatische man met de naam Martin Heidegger (Safranski, 1992) weet in de vorige eeuw nog zijn vinger op een gevoelige plek te leggen. Hij laat op zeer beschaafde en goed ingeklede wijze een hardgrondige vloek horen in het grote wetenproject. Het brengt het grote wetenproject zelfs korte tijd aan het wankelen. Inmiddels zijn de ongehoorde en vaak niet-gehoorde woorden van deze man opgeborgen in de bibliotheek onder de rubriek existentiële filosofie. De implicaties van zijn woorden zouden desastreus voor het grote wetenproject geweest zijn. Met het nodige respect worden de woorden bewaard en zijn zelfs openlijk toegankelijk voor een enkele verdwaalde zoeker.