In Verzet

Bik laat zich niet zonder protest van zijn troon stoten. Zijn verzet komen we niet alleen tegen in ons dagelijks leven, maar ook in de kunst en filosofie. Wislawa Symborska (1993) schrijft in haar gedicht ‘Niets cadeau’:

Niets cadeau gekregen, alles te leen.
Tot over mijn oren in de schulden
zal ik met mezelf
voor mezelf moeten betalen,
mijn leven voor mijn leven geven.
 
Het is nu eenmaal zo geregeld
dat het hart terug moet
en de lever terug moet
en elke vinger afzonderlijk.
 
Te laat om het contract te verbreken.
De schulden moeten worden geïnd,
het vel over de oren gehaald.
 
Op de wereld loop ik rond
in de menigte van andere schuldenaren.
Sommigen zijn verplicht
hun vleugels af te betalen.
Anderen moeten of ze willen of niet
hun blaadjes afrekenen.
 
Aan de debetzijde
staat elk weefsel in ons.
Geen wimpertje, geen steeltje
mogen we voorgoed behouden.
 
De lijst is uitputtend
en het ziet ernaar uit dat we niets zullen overhouden.
 
Ik kan me niet herinneren
waar, wanneer en waarom
ik zo’n rekening heb laten openen.
 
Het protest daartegen
noemen we de ziel.
En dat is het enige

wat niet op de lijst staat.

Het protest ertegen noemen we de ziel. Het lijkt er op dat ‘Ik’ en ziel een verwantschap hebben. Het blijft natuurlijk de vraag wat we onder deze beide begrippen verstaan en of ze in onze concrete immanente werkelijkheid wel bestaan. We zijn erg gehecht aan ons ‘Ik’. Bijna elke zin bevat er wel een verwijzing naar, soms in de vorm van een ‘jij’, ‘hij’, ‘wij’ of ‘zij’. Bik zal lezingen houden, boeken en artikelen schrijven en verhitte discussies aangaan om zijn bestaansgrond aan te tonen. Het is en blijft een intrigerend vraagstuk voor Bik. Het zal hem zelfs na vandaag nog vele millenia bezig houden.