Heideggers filosofie: grond in Gestalt

De grondslag van Gestalt is ontmoeting. Ontmoeting kenmerkt zich doordat er niets over te zeggen is. 

Inleiding

We kunnen voor een afgrond staan, verlamd van angst om erin te vallen. We kunnen nooit in de afgrond zijn! Het wezen van afgrond is dat we er nooit in kunnen zijn. De bodem van de afgrond is geen afgrond. De afgrond is op haar bodem niet langer afgrond. Onder de afgrond is niets. Angst voor de afgrond is angst voor niets. Het is angst voor het vallen en de dreiging om grond onder onze voeten kwijt te raken. Angst voor de afgrond is wezenlijk doodsangst.

Gestalt staat voor een existentiële mensbenadering. Kernbegrippen als dialoog, contact, gewaarzijn en het ‘hier en nu’ zijn, filosofisch en psychologisch gesproken, geworteld in de existentiële filosofie en psychologie. Van de existentieel filosofen is Heidegger een van de belangrijkste. Hij heeft ons menselijk zijn ten diepste doordacht. Zijn revolutionaire denken zet de ons vertrouwde wijze van denken radicaal op de kop en voert ons naar een creatieve leegte in een ontmoeting met onze dood. We treden met hem een impasse binnen die overeenkomt met het implosieve stadium in het Gestalt formatieproces. De revolutionaire, anarchistische en voedende krachten die hierin besloten liggen zijn de inspirerende bron van de Gestalt-benadering.


Filosofie van Heidegger

Hoe geef ik het filosoferen van Heidegger weer in een kort artikel in Voorgrond? Hij heeft een enorm oeuvre nagelaten vol ingewikkelde zinsconstructies en neo-logismen. Ik zal hier een aantal van zijn kernbegrippen beschrijven die stuk voor stuk vragen om een zorgvuldig leren verstaan van wat er mee bedoeld wordt. Ze zijn vaak wezensvreemd voor de ons vertrouwde manier van denken. Heidegger is erop uit om juist dit denken op zijn kop te zetten om het aan een kritisch onderzoek te kunnen onderwerpen. Filosoferen is voor hem eerder een ervaren dan een cognitief spel met abstracte begrippen. Zodra we filosoferen aanduiden met het zelfstandig naamwoord ‘filosofie’ stoppen we met denken, zegt Heidegger. Perls zou zeggen: “Blow your mind and come to your senses.” Intuïtief gaf hij blijk van herkenning in de filosofie van Heidegger. Het bestek van dit artikel vraagt echter om woorden. Ik hoop dat ze een venster openen naar het onderliggende proces waarvoor de hier beschreven begrippen niet meer dan een voorlopige vingerwijzing zijn.


Seiende

Met het hierboven aangehaalde spanningsveld tussen woorden en de onderliggende ervaring zijn we al aangeland bij de grondbegrippen in de filosofie van Heidegger. Alles wat we in woorden kunnen benoemen en alles wat we als afzonderlijke entiteit kunnen waarnemen noemt Heidegger de Zijnden (Seiende). Ons handelen, communiceren en begrijpen is gefundeerd in de wereld van de Zijnden. Wetenschap is gebaseerd op het oorzakelijk verband tussen nauw omschreven Zijnden. Elke ervaring is een Zijnde in ons bewustzijn. We kunnen stellen dat ‘alles’  Zijnde is.

Wanneer dit alles is, zouden we het artikel kunnen afsluiten. De redactie zou er in dat geval verstandig aan doen om het, gezien de nietszeggendheid ervan, voor publicatie te behoeden. Dat ‘alles’  Zijnde is, lijkt een nietszeggende uitspraak, een uitspraak waarmee ‘niets’ gezegd wordt. Met het woord ‘niets’ kom ik echter bij het volgende en meest essentiële begrip in het denken van Heidegger: het Zijn (Sein). Het merkwaardige van dit begrip is dat het in het bestek van dit artikel en zelfs in zijn gehele filosofie niet duidelijk wordt wat het is! Zijn is niet toegankelijk voor ons denken. Ons denken en ervaren, als grond van ons menselijk zijn in de wereld, heeft altijd betrekking op iets. We leven in een wereld waarin ‘alles’ iets is. Ons denken en ervaren is gebaseerd op polariteiten: goed impliceert slecht, licht heeft als tegenpool donker en zonder vrouwen zouden er geen mannen zijn. We kunnen dus de vraag stellen of de formulering ‘iets’ een tegenpool heeft die de aanduiding ‘niets’ moet krijgen.

In de natuurkunde wordt anti-materie gepostuleerd als tegenpool van de bestaande materie. In principe is anti-materie echter ook materie. In de wiskunde hebben we de ons bekende getallen (1,2,3 etc. etc.). Het zijn er oneindig veel. We hebben echter ook niet bestaande getallen. Het getal π, ( 3,14159...etc.etc.) zal met een oneindig aantal decimalen achter de komma nog niet exact zijn weergegeven. Het blijkt dat de meeste getallen niet in cijfers zijn weer te geven! Ze worden aangeduid met de benaming transcendente getallen. Deze feitelijk niet bestaande getallen blijven we echter wel getallen noemen. In de psychologie hebben we een begrip als bewustzijn. In het contact met de ander gaan we uit van een wederzijds bewustzijn. Als dit er niet was kunnen we immers net zo goed met een tafelpoot of kakkerlak in gesprek gaan. Juist het nooit benoembare en definieerbare bewustzijn maakt het contact met de ander tot een levend gebeuren. Bewustzijn is een vóóronderstelling in elk menselijk contact. Martin Buber duidt hierop met zijn “Ik-Gij-relatie”. We blijven het echter wel bewustzijn noemen. In de filosofie hebben we een begrip als de vrije wil. Filosofen breken zich al eeuwen lang het hoofd over het al dan niet bestaan van een vrije wil. We zullen hier, net als bij de hiervoor genoemde vakgebieden, nooit uitkomen. In het stellen van de vraag naar de vrije wil ligt echter het antwoord besloten: vrije wil is een niet-bestaande realiteit!


Sein

Na deze omweg naar verschillende wetenschappelijke vakgebieden, kom ik terug bij het Zijns-begrip van Heidegger. We hebben net gezien dat in ons ervaren van de werkelijkheid grote gaten zitten. Het niet-bestaande is veelal groter, omvattender en misschien wezenlijker dat het bestaande. Tegelijk konden we vaststellen dat we het niet-bestaande alleen in beeld kunnen krijgen voorzover het een uitvloeisel is van het ons bekende Zijnde. Begrippen als anti-materie, transcendente getallen, bewustzijn en vrije wil zijn in principe be-‘grijp’-baar. We kunnen echter met deze verkenning van de grens van het ons begrijpbare ook een besef krijgen van het niet-begrijpbare. Het ‘niets’ in de voornoemde uitspraak ‘dat alles iets is’, krijgt hiermee een diepere betekenis. Het opent voor ons de af-grond van het Zijn.


Dasein

Als derde begrip van Heidegger wil ik ingaan op zijn beschrijving van onze menselijke zijnswijze: ons geworpen zijn op de aarde waar we ons bevinden. Hij duidt dit aan met het begrip van het Er-zijn (Dasein). Hiermee beschrijft hij ons menselijk bestaan zonder er ooit het woord mens bij te gebruiken. Ons menszijn laat zich niet weergeven in dit zelfstandig naamwoord omdat het teveel de suggestie geeft van een object dat bepaalde kenmerken heeft oftewel een Zijnde zou zijn. Ons menszijn heeft veeleer de kenmerken van een veldverschijnsel. Een veld kenmerkt zich door haar werkzame krachten: onze mobieltjes zouden nietszeggend zijn zonder het ons omringende elekromagnetische veld. Heidegger formuleert een drietal van deze krachten:

1. Stemming
Het veld van ons menselijk Er-zijn kenmerkt zich in de eerste plaatst door een stemming (Stimmung). In stemmingen zijn we verbonden met de wereld om ons heen. De grondstemming waarin we ons bevinden is die van angst. Angst komt voort uit de mogelijkheid en dreiging die uitgaat van het er niet zijn. We kunnen dit zien als onze angst voor onze dood, voor zover dit niet gezien wordt als een gebeurtenis die ooit aan het eind van ons leven plaats zal vinden. Dit staat voor de meesten van ons zover af in de tijd dat we hier voldoende zinvolle doelen voor kunnen plaatsen. De buffer tussen ons en de dood geeft een zekere veiligheid. De dood, zoals Heidegger die bedoelt, is de aanwezigheid van ons dreigende niet-zijn op dit huidige en ondeelbare moment. Het klinkt tegenstrijdig, maar juist dit besef geeft ons grond voor een eigenlijk of authentiek menszijn.

2. Verstehen
Een andere verbindende kracht in het veld van ons menszijn is een intuïtief verstaan van de wereld. Ook zonder woorden hebben we een vertrouwd besef van de wereld en van elkaar. We voelen als het ware aan wat klopt en wat ernaast zit. Het moment van symbolisatie in het focussing-proces van Gendlin is hierop geënt.

3. Rede
Als laatste werkzame kracht in ons menselijk zijn noemt Heidegger het verbale contact (Rede). Met onze woorden in het praten en denken verbinden we ons met de wereld en elkaar. In dit krachtenveld ontstaan de objecten als Zijnden.


Gestalt in het perspectief van Heidegger

Ik wil een aantal begrippen en uitgangspunten in de Gestalttheorie vanuit het denken van Heidegger nader belichten.


Uitgangspunt van Gestalt

Ons eerste uitgangspunt is dat Gestalt blijft bij wat is: het hier en nu. Deze zinsnede lijken we direct te begrijpen en stuit waarschijnlijk op niet al teveel onbegrip. Alhoewel deze zin ons als zinnig en betekenisvol overkomt, blijkt ze in het licht van de beschouwing van Heidegger een aantal inconsequenties te bevatten. Het werkwoord in deze zin ‘blijft bij’ impliceert dat er concreet iets is waar we, als therapeut en medemens, met onze aandacht bij blijven. Het andere woordpaar in de zinsnede “wat is” geeft een abstracte openheid weer die zich in de tijd en ruimte niet laat vastleggen. Het woordje ‘is’ geeft aan dat we ons juist niet verhouden tot een concreet, definieerbaar, diagnosticeerbaar of zelfs maar benoembaar ‘iets’ (zijnde) maar open staan voor het ongedefinieerde ‘zijn’, datgene wat zich aandient. We waken ervoor om onze cliënten te zien als een patiënt met bijbehorede (DSM IV) diagnose. Het ‘is’ is niet ‘iets’ waar we bij kunnen blijven. In ons vanzelfsprekende eerste uitgangspunt met betrekking tot het hier en nu blijkt een principiële denkfout verborgen te liggen!


Het therapeutisch werk van de Gestalttherapeut

Gewaarzijn
Niet alleen ons uitgangspunt maar ook de concrete praktijk van de Gestalttherapeut blijkt aan inconsequenties onderhevig te zijn.Vanuit een open fenomenologische grondhouding geeft de Gestalttherapeut aandacht aan het direct voor de hand liggende (the obvious). Het vraagt een open aandacht die niet of zo weinig mogelijk ingeperkt wordt door theoretische uitgangspunten en verwachtingen. Deze open aandacht wordt aangeduid met het begrip ‘gewaarzijn’. Gewaarworden is primair ‘het bemerken met een van de zintuigen’ (van Dale). Bewustzijn daarentegen is primair het vermogen tot besef en tot weten (van Dale). Bewustzijn vraagt om woorden en zo mogelijk diagnoses. Gewaarzijn laat zich verrassen door hetgeen zich op het moment aandient. Een hypothese of diagnose zal het gewaarzijn versluieren. Een Gestalttherapeut helpt dit gewaarzijn van de cliënt te vergroten. Het is een vaardigheid die expliciet en impliciet verbonden is aan het doen en laten van de Gestalttherapeut. Het uit zich in wezen niet in wat er concreet gezegd wordt omdat gewaarzijn voorbijgaat aan het benoemen in woorden. Zodra gewaarzijn benoemd wordt en uit het ‘hier en nu’ gedestilleerd wordt, is de open zijnsrelatie verworden tot een objectrelatie. We zijn ons van ‘iets’ bewust geworden. Het ‘is’ is ‘iets’ (‘zijnde’) geworden, en we zijn niet langer bij 'wat is'. Het is een paradox in de praktijk van de Gestalttherapeut.

Veld
Heidegger en de Gestalttheorie gaan beiden uit van de menselijke zijnwijze als een veldverschijnsel, het Dasein. De cliënt met de naar voren gebrachte klacht is in de Gestaltpraktijk geen object dat beschreven en gediagnosticeerd kan worden. De ontmoeting van dat moment met de therapeut manifesteert waar het om draait. De therapeut maakt hier ten diepste deel van uit. We hebben geen cliënt met een afwijking borderline voor ons zitten, maar maken op dat moment deel uit van het veld dat we eventueel zouden kunnen aanduiden met een borderline veld. We maken daarmee echter de oneigenlijke stap ook van het veld een zijnde te maken. Elke vorm van diagnostiek, ook de procesmatige Gestaltdiagnostiek, loochent de existentiële gronslag van de ontmoeting in de therapie.

Impasse
In de praktijk van alledag is deze open zijns-relatie onzeker en moeilijk (uit )houdbaar. Een leegte, impasse of verwarring kan als zéér beanstigend ervaren worden door zowel de therapeut als de cliënt. We hebben daarvoor in de eerste plaats de erg voor de hand liggende vluchtheuvels van een of andere vorm van diagnostiek voorhanden. Verder geven behandelprotocollen en therapeutische technieken een bescherming tegen een eventueel dreigende machteloosheid. Een persoonlijkheidstheorie, of deze nu gedragstherapeutisch, psychoanalytisch of systeemtheoretisch is, geeft een geruststellende ondersteuning wanneer de behandelwijze bekritiseerd zou worden. Gestalt heeft een wat minder doorzichtige vluchtheuvel tot haar beschikking. We kunnen in een impasse bijvoorbeeld eerlijk zeggen dat het gesprek voor ons gevoel vast zit. Alhoewel dit een erg eerlijke en transparante uitspraak is, hebben we daarmee het therapeutisch gesprek tot een geruststellend iets gereduceerd. De situatie heeft de naam van een vastzittend gesprek gekregen. Het werkelijke Zijn trekt zich op dat moment terug omdat het zich nooit in een ‘iets’ laat kaderen. De therapeut kan vervolgens proberen opener te reageren door te zeggen dat hij het zelf niet meer weet. Het is een opmerking die, voor zover het geen truc is, waarschijnlijk groot en onvoorspelbaar effect zal hebben. Op het moment dat ‘niet-weten’ als zodanig wordt uitgesproken is echter wel de dreiging van af-grond teniet gedaan. Er formeert zich een nieuwe Gestalt in het veld. Het ongemakkelijke is vervangen door de comfortabele ‘niet-weten-positie’. Het is object geworden waar we ons gezamenlijk toe verhouden. De dreigende af-grond van ‘zijn’ is bij deze Gestaltinterventie vakkundig afgedekt.

Implosie en explosie
De Gestaltbenadering erkent de leegte, het moment van niet-weten, vastzitten, angst en onzekerheid. In het Gestaltformatieproces wordt dit aangeduid met het moment of ook wel de laag van de implosie: de doodslaag. Perls zegt dat dit ‘niets’ zich in elke therapie vroeg of laat aandient. Het is een moment van niet-leven of dood-zijn, waar de meeste therapeuten voor terugdeinzen. Om in de taal van Heidegger te spreken: in het aangezicht van onze dood staat het niet waarneembare, niet kenbare en niet benoembare ‘zijn’ ons tegenover. Hier ontspringt het altijd nieuwe, in het Gestaltformatieproces ook wel de explosie genoemd. Effecten van een therapie bij een Gestalttherapeut zijn altijd, voor zowel therapeut als cliënt, een verrassing.


Anarchie

Heidegger
Tot zover beweegt mijn verhaal zich op zuiver filosofisch en theoretisch niveau. Ik geef een rustige en veilige beschouwing over een filosofie en onze therapeutische benadering. De realiteit blijft op veilige afstand. De dreigende afgrond die af en toe in mijn verhaal langskomt is op dit moment niet echt bedreigend. Na het al dan niet uitlezen van dit artikel kan dit nummer van Voorgrond dichtgeslagen en opgeborgen worden. Met mijn betoog gaan we feitelijk voorbij aan hetgeen Heidegger naar voren brengt. Zijn mooie abstracte termen die ik noemde, kunnen enkel betekenis hebben als ze vanuit onze diepgewortelde individuele eenzaamheid en angst doorleefd worden. Een filosofie van mooie woorden is een zijnde dat onze existentiële grond niet raakt. Als u het lezen van dit artikel afsluit met de gedachte ‘dit was een interessante artikel’, dan moet de conclusie zijn dat dit artikel zijn doel voorbij geschoten is!

Heidegger zegt in dit verband:
In onze lezing verkeren we in de waan het wezenlijke te vervaardigen. We vergeten echter dat het wezenlijke alleen groeit als we geheel en al, dat wil zeggen in het aangezicht van de nacht en van het kwaad, volgens ons hart leven. Beslissend is dat oergeweld van het negatieve: de diepte van het bestaan niets in de weg te leggen.

Heidegger was een enfant terrible op de universiteit, wars van sociale conventies. Hij schuwde het niet om zijn collega-filosofen af te branden en was er op uit om de hele filosofische cultuur wakker te schudden. Hij zette, zoals gezegd, ons hele vertrouwde denken zoals dat al 2500 jaar gemeengoed was in onze westerse samenleving, radicaal op zijn kop. Hij begon zijn colleges om 7 uur in de ochtend om alleen echt geïnteresseerde studenten aan te trekken. Zijn collegezalen zaten op dat uur overvol! Er ging een fascinatie uit van zijn anarchistisch optreden.

Gestalt
Dit brengt ons bij de anarchistische wortels van Gestalt. In het huidige tijdsbestel van reguleringen, protocollen, erkenningen en vergoedingen is haar anarchistische rol uit beeld geraakt. Gestalt zit echter van huis uit in een confronterende en provocerende rol. Dit manifesteert zich in een maatschappij-kritische opstelling en een zich afzetten tegen de gevestigde orde. In de psychotherapie was dat destijds de psychoanalyse van Freud en vandaag de dag is deze plaats ingenomen door de cognitieve gedragstherapie met al haar uitwassen. Gestalt laat zich niet verenigen met het wetenschappelijk bedrijf en gereguleerde protocollen in de psychotherapie.

Overeenkomstig de dialoog die we aangaan met onze cliënten gaan we deze maatschappelijk aan met andere vormen van psychotherapie. Dit zoeken naar de dialoog komt niet voort uit een arrogantie die denkt de waarheid in pacht te hebben. Waarheid is niet ‘iets’ maar is zelf een proces. Het is beweging die alleen bevrijd of ont-dekt kan worden in een dialoog op het scherpst van de snede: op de grens van ‘zijn’. De anarchistisch provocerende opstelling van Gestalt komt voort uit deze overtuiging.


Conclusie

Het filosoferen van Heidegger geeft geen antwoorden, maar zet de ramen wijd open. Het laat een frisse en soms ijzige wind door ons huis waaien.
Vanuit haar existentiële grondslag heeft de NVAGT de taak om deze wind in haar huis te laten waaien. Wegwaaiende stapels reguleringen, instortende theoretische bouwwerken en verwaterde certificaten zijn exponenten van levend Gestalt.


Literatuur


Gestalt-theorie

Zijn is, welke reactie we ook geven, in haar wezen altijd aanwezig. Er zijn momenten dat de ijzige wind hiervan ons met een schok wakker schrikt, een gebeuren zonder weerga. Gestalttherapie is inherent een volstrekt onmogelijke opdracht en blijft een ultieme uitdaging. De prachtige oefeningen en experimenten in onze gereedschapskoffer versluieren onze existentiële openheid. De Gesttalttheorie over Gestaltformatieprocessen, contactmechanismen e.d. versluieren het niet-definieerbare Zijn. Het vaak indrukwekkende therapeutische proces in Gestalt onttrekt zich aan onze bewoordingen en kan geen concreet werk zijn!

De grondslag van Gestalt is ontmoeting. Ontmoeting kenmerkt zich door dat er niets over te zeggen is.

 

© Jan Philip Wieringa, 12-02-2012