Vrije wil als vóór-onderstelling

De existentiëel-fenomenologische psychologie beschouwt ons bewustzijn en de daarmee samenhangende begrippen als een principieel niet benoembare vóór onderstelling van onze menselijke zijnswijze. Zij heeft een totaal andere wetenschapsbenadering dan de positivistische psychologie. In de psychotherapie komt dit scherp naar voren in het verschil van benadering tussen de Gestalt-therapie met haar existentieel-fenomenologische benadering en de cognitieve gedragstherapie (CGT) met haar wetenschappelijke grondslag.  Gestalt heeft een open houding ten aanzien van het contact met de cliënt en volgt hoe de ontmoeting zich op het moment zef ontvouwt. CGT is analytisch en doelgericht met betrekking tot het oplossen van het gediagnosticeerde probleem.

Laten we ons vanuit dit perspectief nog eens voor het eerder genoemde doolhof situeren. Als de vrije wil een realiteit is die zich niet in de wereld van de operationaliseerbare dingen beweegt, is het absurd om het positivistische doolhof te betreden: de vrije wil bevindt zich daar helemaal niet! Zoeken heeft geen enkele zin. Filosoferen over het al dan niet bestaan van de vrije wil is op voorhand oneigenlijk. We staan aan de grens van het bereik van ons denken en oog in oog met het uiteindelijke echec van de psychologie als positivistische wetenschap.