Paradox in de psychotherapie

Wat wordt er behandeld als je in psychotherapie bent? Het woord psychotherapie geeft aan dat we de psyche van onze cliënt beogen te genezen. Uitgaande van de klacht wordt gekeken naar de gedachten, gevoelens en gedragingen. De totaliteit van hoe iemand in het leven staat in het perspectief van het verleden, mogelijkheden en aspiraties wordt bekeken.

We ervaren het als dat ‘we’ in therapie zijn en zo wordt er ook over gesproken. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat hij zijn ‘psyche’ laat behandelen. Een dergelijke uitspraak is als een dissociatieve stoornis te diagnosticeren en te behandelen. Het is een paradox dat degene die zich laat behandelen tegelijk het object van behandeling is. Freud maakte daarvoor heel creatief een onderscheid tussen het ‘gezonde’ deel van de persoon, dat voorafgaand aan de therapie het contract aangaat, en het ‘zieke’ deel, dat vanaf de start van de behandeling behandeld wordt op de divan. Als de patiënt in de eerste fase zegt dat hij de therapeut niet ziet zitten, is het een gezonde reden om niet met hem in zee te gaan. Als de patiënt gedurende de behandeling zegt de therapeut niet te zien zitten is dit onderdeel van de psychoanalyse.

Carl Rogers verzette zich tegen deze kunstmatige constructie en zocht een manier om zo open en transparant mogelijk de cliënt tegemoet te treden. De cliënt is geen object wat we behandelen, maar een mens die we ontmoeten. Hij noemt het dan ook de cliëntgerichte benadering. De cliënt in therapie leert op heel eigen manier ontdekken wat er in hem leeft en wat belangrijk is. Er ontvouwt zich een weg waarop de cliënt zich op heel eigen wijze kan ontwikkelen. De paradox lijkt op deze manier te zijn vermeden. De open en persoonlijke inzet van de therapeut maakt hem kwetsbaar. De grens tussen de deskundige therapeut en de hulpzoekende cliënt is niet meer duidelijk. Het wat en waarvoor van de behandeling is evenmin scherp afgebakend. De cliënt is zijn eigen deskundige. Ondanks de verbreding van de doelstelling, samen met de transparantie en congruentie van de therapeut, blijft de therapeutische ontmoeting wel gericht op de groei en ontwikkeling van de cliënt. Dit is het object van behandeling en vormt de paradoxale grondslag van de ontmoeting. Deze taakverdeling is eigen aan de therapeutische praktijk en zal niet veranderd worden zolang de ontmoeting psychotherapie genoemd wordt.